Kind, kleinkind, achterkleinkind |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 5 jaar. Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of minimaal 20 jaar. |
Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of levenslang. |
Partner, ex-partner. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 5 jaar. |
Keuze uit tijdelijk of levenslang. De minimale looptijd is afhankelijk van uw leeftijd bij aanvang. |
Vader, moeder, opa, oma of overgrootvader, overgrootmoeder. Ouder dan 30 jaar |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 20 jaar. |
Uitkeringsduur moet levenslang zijn. |
Vader, moeder jonger dan 30 jaar. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 5 jaar. Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of minimaal 20 jaar. |
Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of levenslang. |
Broer, zus jonger dan 30 jaar. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 5 jaar. Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of minimaal 20 jaar. |
Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of levenslang. |
Broer, zus ouder dan 30 jaar. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 20 jaar. |
Uitkeringsduur moet levenslang zijn. |
Oom, tante jonger dan 30 jaar. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 5 jaar. Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of minimaal 20 jaar. |
Uiterlijk tot leeftijd 30 jaar. Of levenslang. |
Oom, tante ouder dan 30 jaar. |
Minimale uitkeringsduur bedraagt 20 jaar. |
Uitkeringsduur moet levenslang zijn. |